Klik hier om te printen

Herman de Coninck

Profiel

Achternaam: de Coninck
Roepnaam: Herman
Voornamen: Herman August Paul
Geboren: 21-02-1944
Te: Mechelen
Overleden: 22-05-1997
Te: Lissabon
Pseudoniem(en): Herman de Coninck gebruikte in 'Universitas' het pseudoniem Van Pimpelgem s.j. / Van Pimpelgem esjee.

Voor tweedehands boeken Ook van Herman de Coninck
Raban Internet Antiquariaat Klik hier !

Werk

Poëzie

Proza

Brieven

Een aangename postumiteit

Overige non-fictie

Vertalingen/bewerkingen


Vertaald:

Herman de Coninck schreef een inleiding

Bloemlezingen

Tonen

Tijdschriften

Over Herman de Coninck

Diversen: (Zonder een schijn van volledigheid)

Literaire prijzen


Herman de Coninck was lid van de jury voor:

Werk van Herman de Coninck geciteerd in een overlijdensbericht

rouwadvertentie met tekst Herman de Coninck

Volkskrant, 07-11-1994

Opmerkingen

Anderen over Herman de Coninck

Mijn favoriete citaat

Ik veronderstel dat Van Dale in zijn volgende editie
zijn definitie van applaus zal moeten herzien.
Normaal was er met applaus toch iets van verdienste gemoeid,
althans lang geleden.
Dat is nu afgeschaft door de televisie.
Applaus: frequent televisiegeluid, meestal vooraf opgenomen.
(Herman de Coninck, De flaptekstlezer, blz. 159)

Uit mijn weblog

6 december 2006

Een voordeel van ziek op bed liggen is dat je zomaar wat te lezen kunt pakken en je je daar vervolgens door kunt laten verrassen. Vandaag was dat een nummer van 'Tirade' (nr. 244 van maart 1979). Op de voorkant staat een foto van Herman de Coninck: grote - jaren '70 - bril, licht kalend met enkele op het voorhoofd resterende haren naar voren gekamd, een overhemd met de bovenste knopen nadrukkelijk open, zodat enig borsthaar te zien is en een ietwat vragende blik opzij, rechts van de fotograaf en dus niet in de lens. Is dit nou een toevallige foto of is de foto nadrukkelijk geregisseerd. Ik vermoed het laatste.

In dit Tiradenummer twaalf (toen) nieuwe gedichten van Herman de Coninck. Het eerste gaat over een kerkhofje in St.-Ives. Zo'n oud kerkhof, waar je prettig kunt wandelen en dat door de loop der tijd meer op een parkje dan op een begraafplaats is gaan lijken. In Veenendaal hebben we het kerkhof aan het Kostverloren. Daar wordt al decennia lang niet meer begraven en er is bewust voor gekozen het een park te laten zijn. Onlangs wilden wat plaatselijke politici met dit kerkhof scoren en ze klaagden daarom over het gebrek aan onderhoud. Niet wetende dat dit gebrek aan onderhoud volgens de gemaakte afspraken is en blijkbaar al helemaal niet wetend dat de paar nog complete grafstenen die er nu liggen in het midden van het parkje in het gelid zijn gelegd, nadat ze uit de rest van de begraafplaats tevoorschijn zijn gehaald. Onder deze stenen ligt niemand begraven, ze markeren hooguit het middenpad. In zo'n situatie is het juist mooi als gras en mos het geheel gaan overwoekeren, tenminste dat vind ik en met mij Herman de Coninck:

ST.-IVES, KERKHOFJE

Op dit kerkhof lijkt de dood zelfs op haar beurt gestorven,
de zerken op hun beurt begraven, onder gras
dat leeft en vrolijk overleeft
op grond van wat er destijds was.

Heden en verleden ontmoeten
elkaar hier op elke hoek, en dan groeten
ze, deftig comme il faut,
Heden en Verleden, van de firma Tijd en Co.

Dit land is conservatief
zoals een wijnkelder dat is:
het heeft de tijd.

Niet voor de eeuwigheid,
maar om vergankelijkheid, om dagen, uren
iets langer dan gewoonlijk te doen duren.

4 januari 2007:

In Amsterdam kocht ik deze week o.a. 'De flaptekstlezer' van Herman de Coninck. Een prachtig boek. Het zijn columns, geschreven voor 'De Morgen'. Oorspronkelijk wilde hij het in deze columns alleen over poëzie hebben, maar het wereldnieuws (Golfoorlog, Het Vlaams Blok) sluipt ook naar binnen. In de trein terug naar Veenendaal had ik het boek al doorgebladerd en hap-snap wat gelezen. Nu ben ik het in zijn geheel aan het lezen. Krachtige teksten én citeerbare zinnen:

Hoe is het mogelijk dat armoede vindingrijk is,
en rijkdom alleen tot kitsch in staat?
Hoe komt het dat alle arme vissershutjes aan de Noordzee
mooi waren,
en alle daarvoor in de plaats gekomen dure apart-hotels lelijk?
(blz. 10)
 

Ik denk dat poëzie een soort religie
voor ongelovigen is.

(blz. 21)

Bronnen o.a.