Voor tweedehands boeken

Ook van deze schrijvers

Raban Internet Antiquariaat

Klik hier !

Waardigheid

Het is verbijsterend te aanschouwen hoe gemakkelijk
de waardigheid van bepaalde mensen in duigen valt.
Bij nadere overweging blijkt dat normaal te zijn,
aangezien de waardigheid in kwestie
bij heb alleen berust op onophoudelijke krachtsinspanningen
die indruisen tegen hun eigen aard.
(Albert Camus, Dagboek, blz. 63)

Waarheid

Misschien is niets geheel waar, en zelfs dát niet.
(Multatuli, Ideeën, eerste bundel, idee 1, blz. 9)

 

Twee linker-handschoenen maken geen paar handschoenen.
Twee halve waarheden maken geen waarheid.
(Multatuli, Ideeën, eerste bundel, idee 2, blz. 9)

 

Als u de moeite wilt vermijden om uw eigen woorden te onthouden,
spreek dan de waarheid.
(Godfried Bomans, Korte berichten)

 

Er is niets poëtischer dan de waarheid
. Wie dáárin geen poëzie vindt,
zal steeds een pover poëetje blijven daarbuiten.
(Multatuli, Ideeën, eerste bundel, idee 263, blz. 168)

 

Op de Balkan is de kloof tussen wat gezegd en gedaan wordt misschien wat groter dan wij gewend zijn
- ik weet niet of je dat liegen kunt noemen.
(Stoltenberg - onderhandelaar VN)

 

Waar standpunten worden betrokken maakt de waarheid zich klein.
Heb ik in de politiek geleerd.
(Koos van Zomeren, Een jaar in scherven, 3 januari 1987, blz. 14)

 

Sinds ik weet dat niemand zich voor de waarheid interesseert
lieg ik niet meer.
(Koos van Zomeren, Een jaar in scherven, 8 oktober, blz. 282)

 

De waarheid is niet meer dan de leugen die de mensen van je verwachten.
(Gerrit Komrij, Heremijntijd)

 

Een halve waarheid is soms oneerlijker dan een héle leugen.
(Alexander Pola, Mengvoer)

 

De waarheid is een façade, een oppervlakkigheid, een manier om te liegen.
De meeste mensen gaan heilig geloven in hun eigen fictie,
en ontlenen daar hun waardigheid aan.
Ze zouden met wat meer hoerigheid zuiverder zijn.
Je kan een satanische figuur schetsen, en een madonna schilderen,
ik zie niet in waarom je dat niet met je leven en gedachten kan doen.
(Gerrit Komrij, De buitenkant, blz. 79)

 

Is het wel zo wenselijk dat mensen elkaar de waarheid zeggen?
Dat ze het zo lang bij elkaar uithouden heeft toch, dunkt me,
alles te maken met het feit dat ze de waarheid regelmatig uit het oog verliezen.
Dat ze liegen, huichelen, poetsen.
De leugen bevordert de vrede.
(Gerrit Komrij, De buitenkant, blz. 97)

 

Als je met een leugenaar te maken hebt,
moet je de waarheid spreken.
Dan denkt hij dat je liegt.
(C. Buddingh', Dagboeknotities 1977-1985, blz. 479, 25-5-1985)

 

De wijze is een beetje als de rabijn uit de anecdote,
in wiens gemeente ruzie was ontstaan tussen David en Jozef.
Eerst kwam David zijn nood klagen, en op zijn slotvraag 'Heb ik geen gelijk?'
antwoordde de rabbi: 'David, je hebt gelijk.'
Daarna kwam Jozef, die de rabbijn al evenzeer van zijn gezichtspunt te overtuigen wist.
En op zíjn slotvraag kreeg hij eveneens ten antwoord: 'Jozef, je hebt gelijk.'
Jozef had de deur nog niet achter zich dicht getrokken,
of de vrouw van de rabbijn kwam met opgestreken zeilen de studeerkamer binnen.
Ze had beide gesprekken kennelijk gehoord: 'Maar Jakob, hoe kan je nu zo onzinnig doen!
Tegen David zeg je: "Je hebt gelijk" en tegen Jozef zeg je: "Je hebt gelijk,"
en allebei gelijk kunnen ze nooit hebben!
Waarop de rabbi zei: ' Sara, je hebt gelijk.'
(W.A.C. Whitlau en H. van Praag, Het argument van Solimon, blz. 59)

 

Kohnstamm zal dit later formuleren als het 'polymorfe karakter der waarheid'.
Men noemt dit ook wel de pluralistische opvatting.
Pluralisme impliceert, dat geen mens, geen groep,
geen partij en geen geloofsgemeenschap de waarheid in pacht had,
maar dat iedere formulering van de waarheid een benadering is van de absolute waarheid,
die onuitsprekelijk is - of in het geheel niet bestaat.
(W.A.C. Whitlau en H. van Praag, Het argument van Solimon, blz. 120)

 

Iets heel anders is het natuurlijk om te liegen.
Het schaadt haar niet dat zij niet op de hoogte is.
Als het iemand schaadt dan ben ik dat maar ik ben intelligent genoeg
om onderscheid te kunnen maken tussen de leugen, die tot doel heeft mensen te benadelen,
en een verstandige wijziging van de zogenaamde waarheid
die als enig doel heeft het leven voor beide partijen te vergemakkelijken.
(Stig Dagerman, Het verbrande kind, blz. 174)

 

De naakte waarheid daar hebben de mensen niets aan,
want die waarheid hebben ze thuis ook.
(Gerard Reve, Het boek van violet en dood, blz. 242)

 

Het boeddhisme kwam naar China in de vorm van het 'Grote Voertuig', Mahayana.
Deze leer onderscheidt zich van het 'Kleine Voertuig', Hinayana,
in de eerste plaats doordat zij verschil maakt tussen absolute en relatieve waarheid.
(D. van der Horst, Geschiedenis van China, blz. 64)

 

De leugen is zo kind aan huis bij ons
dat de waarheid voor een vreemde wordt aangezien.
(Wim Kan, De dagboeken van Wim Kan 1968 - 1983, 11-10-1971, blz. 78)

 

Er is geen waarheid en er is geen standpunt, geloof ik nu weer.
Iedereen heeft evenveel gelijk als ongelijk.
(Wim Kan, De dagboeken van Wim Kan 1968 - 1983, 14-06-1977, blz. 172)

 

'Aan de voorkant stond een begrijpelijke leugen
en daarachter een onbegrijpelijke waarheid.'
(Koos van Zomeren citeert Milan Kundera,
De ondraaglijke lichtheid van het bestaan, Een jaar in scherven, blz. 239, 16-09-1987)

 

Dwazen hebben een niet te versmaden eigenschap:
ze zijn de enigen die ronduit de waarheid zeggen.
(Erasmus, Geciteerd door A. v.d. Glind, Erasmus, Europeaan, humanist, christen, blz. 29)

 

Maar het begrip waarheid behoeft nu een definitie of omschrijving.
En naast het begrip waarheid zouden wij het begrip feit moeten stellen.
Een waarheid is iets dat noch bewezen noch wederlegd kan worden.
Voor een feit geldt precies het tegendeel.
'God is mens geworden' is een waarheid,
terwijl 'Napoleon werd verslagen bij Waterloo' een feit is.
(Gerard Reve, Zondagmorgen zonder zorgen, blz. 9, Het doodskleed van Christus)

 

De waarheid ligt allang niet meer in het midden.
Zij is nérgens meer…
(Alexander Pola, Nou èn...? Handleiding voor optimisten, blz. 62)

 

Schrijvers, acteurs, entertainers, dansers, dichters en hoeren,
ze begeven zich allemaal op het immense podium waar de wet van het alsof regeert.
Ze doen dit omdat alleen het alsof hun de mogelijkheid biedt om de waarheid te zeggen.
Op het podium van de fictie is de onthulling van de waarheid niet bedreigend of teleurstellend,
want de fictie maakt de schrijver en de speler onaantastbaar,
juist omdat ze de pretentie van de waarheid hebben laten varen.
(Connie Palmen, I.M., blz. 30)

 

Het was nog waar ook, godverdomme.
Maar wie is er ooit een stap opgeschoten met de waarheid?
(Willem Frederik Hermans, Ik heb altijd gelijk, blz. 23)

 

Maar de waarheid? Wordt die ooit gevonden? Nee!
Dacht je dat je de waarheid kon vinden? Nooit!
Weet je waarom de mensen soms denken dat ze de waarheid gevonden hebben?
Omdat het onderzoekingsmateriaal is uitgeput!
Wat is waarheid?
Waarheid is nets anders dan een rode slagboom waarachter de onzekerheid ligt.
Waarheidszoekers zijn niets anders dan gedrevenen tot de onzekerheid!
(Willem Frederik Hermans, Ik heb altijd gelijk, blz. 178)

 

Wat is waarheid?
- Wie zal zich de slotsom, die de gelovigen gaarne trekken, niet laten welgevallen:
'De wetenschap kan niet waar zijn, want zij loochent God. Derhalve is zij niet uit God;
derhalve is zij niet waar - want god is de waarheid.'
Niet de slotsom, maar de vooronderstelling bevat de fout:
als God nu eens juist niet de waarheid was, en juist dit bewezen zou worden?
Als hij nu eens de ijdelheid, de machtswellust, het ongeduld, de schrik, de vervoerde en ontstelde waan der mensen was?
(Friedrich Nietzsche, Morgenrood, blz. 73)

 

Niet het zoeken van de waarheid is de kunst,
haar te leren verdragen, daar gaat het om.
(Connie Palmen, De vriendschap, blz. 28)

 

'Wat is waarheid?,' filosofeerde Zwart. 'Is waarheid niet datgene wat de mensen graag willen geloven?'
(Koos van Zomeren, Explosie in mei, blz. 146)

 

De waarheid is een jong meisje dat even mooi als eerbaar is en daarom altijd in haar mantel gehuld gaat.
(Umberto Eco, Het eiland van de vorige dag, blz. 118)

Het ligt niet aan de waarheid, dat ze zo zelden wordt omhelsd.
(Louis Hoyack, Gedachten en aphorismen, blz. 32)

 

Fanatisme komt té algemeen voor om het zonder meer te veroordelen.
Ieder, die waarheid meent te bezitten,
staat nl. uit dien hoofde afwijzend tegenover wat hij als onwaarheid beschouwt,
tenzij hij inziet, dat iedereen recht heeft te denken zoals hem dat goed dunkt.
(Louis Hoyack, Gedachten en aphorismen, blz. 62)

 

De waarheid is datgene wat wij in staat zijn te geloven.
(Eric van der Steen , Alfabêtises , blz. 38)

 

Je moet de waarheid onder ogen zien, dat is waar.
Maar toch moet je zelf uitvinden wat die waarheid eigenlijk is
en er niet minder van maken, maar ook niet meer.
Je moet niet slachtoffer worden van een naam, een begrip,
een idee dat de mensen hebben en dat je daarom zelf ook hebt.
Je moet kijken naar wat er werkelijk is. Dat is mijn programma.
(Renate Rubinstein, Nee heb je (budget-boek), blz. 6)

 

De meeste mensen houden hun paranoia voor de waarheid.
(W.F. Hermans in: Ischa Meijer, De interviewer, blz. 54)

 

Een waarheid is niet meer waar,
als niemand ze waar maakt.
(J.K. van Eerbeek, geciteerd door G. Kamphuis in zijn grafrede voor Van Eerbeek)

 

Mijn eerbied voor de waarheid gebiedt mij haar bestaan te ontkennen.
(J. Greshoff, Nachtschade, blz. 123)

 

De waarheid kan niet eenvoudig, het eenvoudige geen waarheid zijn.
(J. Greshoff, Nachtschade, blz. 124)

 

De waarheid is een sterke drank
En geeft het volk een kater.
Wij dienen hem uitsluiten op
Met longdrinkvoorlichtwater.

(John O'Mill, Het lied van de voorlichtingsdienst, Puure piffle, blz. 41)

 

dat dromen bedrog zijn geloof ik maar half
maar van de waarheid weet ik het zeker
(Liselore Gerritsen, conclusie, Je kunt niet alles hebben, blz. 50)

 

Het doet er trouwens bijna nooit toe of je de waarheid vertelt,
leugens zijn ook een vorm van waarheid,
ik ben een groot voorstander van het vertellen van leugens,
er moet meer gelogen worden, het houdt de geest levend.
Er is slechts één restrictie, er mag geen baatzucht in het spel zijn,
je mag alleen belangeloos liegen.
(A.L. Snijders, Heimelijke vreugde 2, blz. 204)

 

Een waarheid als een koe is niet meer dan een waarschijnlijkheid, die men steeds weer melken kan.
(Bertus Aafjes, Zeventig Aforismen, nr. 67)

 

Dichters liegen de waarheid.
(Bertus Aafjes, Zeventig Aforismen, nr. 70)

 

Alleen de naïevelingen geloven dat de waarheid in het midden ligt;
in het midden liggen de compromissen, de gecastreerde waarheden.
(Gaby van den Berghe, Communicatiekalender 2008, 9&10-08-2008)

 

'Vertelt u mij eens: die dingen uit uw verhaal, zijn die echt gebeurd?'
Wat onnozel toch om van een schrijver te verwachten dat hij de waarheid schrijft,
terwijl het voor hem alleen maar gaat om de kunst.
En in de kunst is de waarheid slechts bijzaak.
(J. Rentes de Carvalho, Tussenjaar, blz. 127)

 

De waarheid was niet anders dan alle andere materialen die je nodig had om een oorlog te beginnen;
je moest er net zo lang aan trekken en buigen en op hameren totdat ze de gewenste vorm aannam.
(Robert Harris, München 1938, blz. 109)

 

Er bestaat een uiteindelijke waarheid, hard en zuiver als diamant.
Je herkent hem aan het feit dat je plotseling overvallen wordt door een diepe rust.
Je weet: zo is het en niet anders.
Je hoeft deze zekerheid niet uit te dragen, niet te verdedigen,
je hoeft niet bang te zijn dat iemand met een 'betere' of 'overtuigender waarheid zal aankomen,
je verliest er zelfs onmiddellijk je belangstelling voor.
Het heeft zich in je bloedbaan gevestigd, het is een deel van jezelf geworden.
(Nicolien Mizee, Een licht bewoond eiland, 14-03-2000, blz. 78)

 

De waarheid is een leugen die een vacuüm vult.
(Gerrit Komrij, Verwoest Arcadië, blz. 21)

Wachten

Er kan niet immer een zachte ster gloren, broeder.
Wie het leven wil kennen, moet in duist're holen vernachten.
En de oneindige folt'ring leeren van het wachten, het wachten…

(Margot Vos, Levensleer (fragm.), De windharp, blz. 11)

 

Wat deed je hier anders op aarde dan wachten?
Was het zo'n ramp als je een vliegtuig miste, een hotel vol was?
Dan kwam je wat later op een andere plek, sliep in het gras of in een oude schuur.
Bevrijd uit een netwerk van onverbidddelijke tijdstippen werd je weer echt jezelf.
(Rosita Steenbeek, De laatste vrouw, blz. 229)

Wachtkamer

Ik heb later opgemerkt,
dat het de gewone tactiek van hoogwaardigheidsbekleeders is om op zich te laten wachten.
Ik zelf heb als minister mijn bitterste vijanden verslagen
eenvoudig door ze een half uur in mijn wachtkamer te laten zitten.
Wat ter wereld kan een mensch gedweeër en eerbiediger maken?
De geest, door niets in het vertreek bezig gehouden,
kan zich ten volle wijden aan het doel waartoe ge gekomen zijt
en aan den persoon tot wien ge zoo dadelijk wordt toegelaten;
deze schijnt met de minuut te zwellen in gewicht en waardigheid;
ge waart eerst van plan hem eens flink te zeggen 'waar het op staat',
maar uw vastberadenheid vloeit langzaam weg op het gewreven zeil.
'Wat duivels,' zegt ge, en loopt op en neer
gelijk de reiziger in een herberg om zijn warmte terug te krijgen.
Doch het baat u niets
en als eindelijk de knecht in de deuropening verschijnt met het verzoek 'maar te volgen',
dan loopt ge achter hem aan door de lange donkere gang
met dezelfde gevoelens waarmede ge eertijds uw rapport aan uw Vader liet zien.
(Godfried Bomans, Werken I, blz. 90/91, Memoires of gedenkschriften van Mr. P. Bas)

Wakker

Lig je wakker omdat je dingen denkt of denk je dingen omdat je wakker ligt?
(Koos van Zomeren, Nog in morgens gemeten, blz. 300)

Walvis

Als jongetje moest ik een keer met school maar het station van Hilversum
om een opgezetten walvis te bezichtigen.
Dat was leerzaam.
Maar ik vond die walvis helemaal niet zo groot.
De stoptrein naar Hollandsche Rading en Utrecht was een stuk langer.
(Hans Dorrestijn, Het rimpelperspectief, blz. 31)

Wandelen

En de wandelmensen maken
hun oude benen wijs
dat het groene leven nooit
meer eindigt.
(Bert Voeten, Door de open vensters (fragm.), CD Dichterbij)

 

We wandelen dus.
Je loopt, je komt nergens en dan loop je weer terug.
Dat is wandelen.
Ik vind er niks aan, maar grote mensen zijn er gek op.
(Guus Kuijer, Voor altijd samen, amen, blz. 31)

 

Ik weet niet beter
dan dat men moet lopen op voeten
waaraan schoenen
waarin bloed,
Zij dragen het lichaam
Dat niet kan vliegen.

(Gerrit Kouwenaar, z.t., Vandaag 2, blz. 224)

 

Eigenlijk wandelt men alleen of met z'n tweeën,
daarboven wordt het al snel gedoe.
(Arnon Grunberg, 100x aan de wandel, voorwoord)

 

Diagnose

Al bent u verder wel gezond,
Toch lijdt u aan iets raars:
U heeft geen zitvlees. Dit affront
Is medisch nogal schaars
Het heet in vaktaal dribbelkont
Of ook wel wandelaars

(Hendrik Jan Bosman, De Tweede Ronde, Herfst 1996)

 

Wie wandelt
(ik weet dat toevallig, omdat ik vrienden heb die wel eens wandelen),
doet dat in de hoop en verwachting dat hij onderweg een frisse neus haalt,
en zo nu en dan een vogel zeldzamer dan een mus of spreeuw ontwaart,
en op een groepje bomen stuit dat zijn gevoel voor esthetiek bevredigt.
(Nico Scheepmaker, Trijfels, blz. 165)

 

Buiig, grauwe snel voortwaaiende wolken, veel wind.
Bij zulk weer voel ik me onwankelbaar gelukkig.
Ik kan lezen en werken zonder schuldgevoel
en als ik wandel is dat uit overtuiging.
(J.J. Voskuil, Bijna een man. Dagboeken 1939-1955, 27-08-1951, blz. 279)

Wanhoop

Ik merk dat aan mezelf iedere keer opnieuw:
wanneer men aan de grens van alle wanhoop gekomen is
en denkt dat men niet meer verder kan,
dan slaat de weegschaal opeens door naar de andere kant
en kan men lachen en het leven nemen zoals het is.
(Etty Hillesum, Het denkend hart van de barak, blz. 64)

 

'Uit wanhoop moet je leven, niet sterven.
De wanhoop is uitgerekend datgene wat de blik helder maakt.'
(Rosita Steenbeek, De laatste vrouw, blz. 148)

Wapens

Heiligen hebben nooit wapens gedragen.
Wie? Sint Joris?
Die heeft alleen wapens gedragen om er de draak mee te steken.
(Fons Jansen, De lachende kerk, blz. 49)

Water

Maar er zal nog heel wat substantie van twijfelachtige samenstelling door de Rijn vloeien
voordat plaatsen weer geschikt zijn (voor otters).
(Koos van Zomeren, Een jaar in scherven, blz. 140, De laatste otter van Eernewoude)

Waterman

Wat mij als waterman bezwaart:
een watervrouw heeft steeds een staart
(Kees Stip in Herman Pleij, ea., Wat een taal, De dagen, blz. 16, Waterman)

Watervallen

Ik leun over de reling en kijk toe. Het spat.
Er is geluid, er is daarin geen mededeling.
Je bent hier niet en mijn gezicht wordt nat.
(Benno Barnard, Waterval van S. (fragm.),
Meulenhoffs dagkalender Nederlandse poëzie 1993, 5 februari)

 

Een waterval viel jaar op jaar
de diepte in met veel misbaar,
want telkens stootte hij zijn schenen
tegen een aantal ruwe stenen.

(Maurits Mok, De waterval (fragm.), De doorleesbril, blz. 33)

Weduwen

Wie worst coopt of weduwen trouwt
weet nooit wat daer is ingedouwd.
(Anoniem, Hier ligt Poot. Hij is dood, blz. 28)

 

Volgens mijn moeder kan een meisje zich in dit leven beter redden dan een jongen.
Een man heeft een vrouw nodig, maar een vrouw kan het best zonder man stellen.
In het dorp kun je dat goed aflezen aan de mannen en vrouwen die overblijven als hun wederhelft gestorven is.
Mannen verkommeren binnen een maand
en weduwen bloeien op en beginnen eindelijk eens aan een leven voor zichzelf.
(Connie Palmen, De vriendschap, blz. 140)

Weemoed

Helaas de weemoed der verweesde uren!
Hoe menigmaal in stonden van bezinning
Hertijgen wij de paden van 't verleden,

(Geerten Gossaert, Melencolia (fragm.,), Experimenten, blz. 45)

Weer(sverwachting)

Het is een curieus feit,
maar als weerdiensten slecht weer voorspellen
schijnt dat vaker uit te komen
dan wanneer ze ons zon en warmte beloven.
(C. Buddingh', Dagboeknotities 1977-1985, blz. 212, 31-03-1978)

 

Aan één kant is het natuurlijk afschuwelijk,
al deze regen en kou,
terwijl het nu hoogzomer zou moeten zijn.
Maar in zijn soort is het wel weer schitterend weer.
(C. Buddingh', Dagboeknotities 1977-1985, blz. 282, 02-07-1978)

 

Donderdag 26 januari was een kalme dag met af en toe een regenvlaagje en dan weer een te vroeg voorjaarszonnetje.
In de stad merkte men daar weinig van, men leefde niet zoveel met weer en wind mee.
'Als het maar geen stront regent,' werd in de achterbuurten gezegd.
(Louis Paul Boon, Het jaar 1901, blz. 27)

 

Donderdag 9 maart was een stille grijze dag, waarbij geen weerbeschrijving past.
Het was een dag zónder weer, als dat mag gezegd.
(Louis Paul Boon, Het jaar 1901, blz. 51)

Weg

'Ik ga mijn weg', sprak Seneca tot zijn belagers, 'en spuw op uwe woorden.'
Dit laatste zal ik niet doen, ik weet zeer wel mijn plaats in deze wereld;
doch de geest dezer woorden heeft zich over mij vaardig gemaakt,
nu ik aan het begin van dit groote werk sta.
(Godfried Bomans, Werken 1, Memoires van Pieter Bas, deel twee, blz. 163)

Welkom

Elk bracht hem op zijn wijs een welkomstgroet.
Hij kwam maar zelden, en wie zelden komt,
Wordt daarom des te meer verwellekomd.
(Cornelis Veth, De postbode (fragm.), De Muze en het ambacht,
Han G. Hoekstra en Victor E. van Vriesland (samenstellers), blz. 21)

Wennen

Alles went.
Soms denk je nog: het is verschrikkelijk dat alles went.
Maar dat went ook.
(Koos van Zomeren, De bewoonde wereld, blz. 223, uit: De lof der platheid)

Wereld

De wereld is het gemeenschappelijk vaderland van alle volkeren.
(Erasmus, Geciteerd door A. v.d. Glind, Erasmus, Europeaan, humanist, christen, blz. 11)

 

'Ik weet niet hoe de wereld in elkaar zit, Onno,
maar misschien is dat mijn kracht.
Als je het mij vraagt zit zij helemaal niet in elkaar,
net zo min als de inhoud van een vuilnisbak.
Volgens mij is de wereld - althans op aarde -
één reusachtig, geïmproviseerd rommeltje,
dat om onverklaarbare redenen nog steeds min of meer functioneert.
(Harry Mulisch, De ontdekking van de hemel, blz. 177)

 

De wereld één dom pretpark vol mensen zonder kaartje.
(Bram Vermeulen, Het eeuwig jongenshart, blz. 178, 21-10-1990)

Werk

Mensen die werken lekker vinden zijn van die types die uit hun bek stinken,
naar zweetvoeten omdat ze te veel hielen likken.
(Youp van 't Hek, Makkelijk praten, blz. 228, uit Hond op het ijs.)

 

Wie tevreden is over z'n arbeid,
heeft reden van ontevredenheid over z'n tevredenheid.
(Multatuli, Ideeën, eerste bundel, idee 61, blz. 21)

 

Bezie uw werk als de spaanders van de plank,
die ge had willen zagen.
(Godfried Bomans, Korte berichten)

 

Zij die het vuile werk doen, verdienen schoon te weinig.
(Wim Kan, Soms denk ik wel eens bij mezelf..., blz. 31)

 

Ik hou van niks doen, dus ik probeer dan ook zoveel mogelijk niks te doen.
De straf daarvoor is dat ik soms heel hard moet werken.
Ik kan heel geconcentreerd en intensief werken,
en daar geniet ik dan ook van.
Mijn gedichten heb ik bijvoorbeeld stuk voor stuk in minder dan vijf minuten geschreven.
Ik werk vanzelf alleen zo hard om tijd over te houden.
Om niks te doen.
(Gerrit Komrij, De buitenkant, blz. 94/95)

 

'Gek, je doet me denken aan Bobby Dawes.
Jonge Engelsman, net als jij, die rondzwierf in Patagonië.
Op een dag loopt hij een estancia binnen en zegt tegen de eigenaar:
"Als u me werk geeft, bent u een heilige en is uw vrouw een heilige
en zijn uw kinderen engeltjes en is die hond de beste hond ter wereld.
" Maar de eigenaar zegt: "Er is geen werk."
"In dat geval," zegt Bobby, "ben je een hoerenzoon en is je vrouw zelf een hoer,
zijn je kinderen apies en als ik die hond te pakken krijg,
dan schop ik hem net zo lang in z'n reet tot zijn neus bloedt."'
(Bruce Chatwin, In Patagonië, blz. 43)

 

Er moet namelijk gewerkt worden, en hard ook,
ten eerste ,natuurlijk, om zoveel mogelijk Geld naar binnen te slepen,
maar ook omdat, op zijn gunstigst, er nog maar bar weinig tijd over is
voordat de Dood 'claps you between its hands like a flying moth, and you are done'.
(G.K. van het Reve, Nader tot u, blz. 23, Brief uit het verleden)

 

Wie niet werkt, zal niet eten zei 'n apostel.
En hy at.
Maar dat was ook al 't werk dat-i deed.
(Multatuli, Ideeën Tweede bundel, blz. 203, idee 477)

 

Voor uw collega bent u een arbeidsomstandigheid.
(Terzijde, VN, 22-05-1999)

 

Je evident aanwezige hartstocht richt zich geheel en al op het werk,
en daar voor mij gedrevenheid tot het werk de enige niet-beschamende menselijke eigenschap is,
ben ik je als een soort ijsheilige gaan beschouwen.
(Nicolien Mizee, De kennismaking, blz. 5)

Werkelijkheid

En dan zeggen de mensen: je moet de werkelijkheid onder ogen zien.
Maar waarom eigenlijk?
Als wij ons nou beter voelen met onze illusies?
(Koos van Zomeren, Een jaar in scherven, 01-01-1987, blz. 12)

 

De werkelijkheid is een nachtmerrie
waarbij je ook nog pijn voelt als je in je arm knijpt.
(Hans Dorrestijn, Positief genieten met Hans Dorrestijn, blz. 28, De werkelijkheid))

 

De werkelijkheid balanceert als een omgekeerde piramide op ons hoofd.
(Koos van Zomeren, Een jaar in scherven, blz 218, 23-08-1987)

 

Stel dat de helft van de werkelijkheid
(de helft die we kennen)
niet bestaat: dat is de eerste tijd
wel een beetje wennen

(Leo Vroman, Stellen III. Werkelijkheid)

Werkwoorden

Onregelmatige werkwoorden heten binnenkort flexwoorden
(Terzijde, VN, 21-09-96)

Wespen

En dan komen de wespen.
Deze op zichzelf fraai getekende diertjes zijn, naar mijn vaste overtuiging,
de gevaarlijkste propagandisten voor het alcoholmisbruik.
(Simon Carmiggelt/Kronkel, Onrecht, Parool, 31-07-1964)



Weten

De algemeen gebruikte uitdrukking: ik weet het zéker,
geeft aan dat men ook iets onzeker weten kan.
Dit nu lijkt mij de enige betrouwbare vorm van weten.
(J. Greshoff, Nachtschade, blz. 56)

 

Je weet het niet. Ik althans niet.
Nescio wist het ook niet, maar stel je voor dat je het wel wist.
Dan wist je het en daar moet je toch niet aan denken,
dan ben je in ene uitgeschreven.
(L.H. Wiener, Eindelijk volstrekt alleen, blz. 148)

Wetenschap

Wetenschap is mooi en nuttig,
als je haar maar niet verder in je leven binnenlaat dan in de hal.
In laatste instantie is de wetenschap de vijand van het leven,
dat eigen, irrationele wetten gehoorzaamt.
Enfin, je weet wat ik bedoel.
(Gerard Reve, Brieven aan Wim B., blz. 51, 15-03-1971)

Wetten

't Is 'n Wetgever niet geoorloofd verkeerd begrepen te worden.
(Multatuli, Ideeën, eerste bundel, idee 339, blz. 232)

 

De wet is een halve waarheid. Gaat met de tijd mee.
(Koos van Zomeren, Een jaar in scherven, blz. 111, Een amorfe psychose)

 

Wer Großes will, muß sich zusammenraffen;
In der Beschränkung zeigt sich erst der Meister,
Und das Gesetz nur kann uns Freiheit geben.

Naar grootheid streven vergt veel zelfbedwang;
In de beperking pas toont zich de meester,
En wetten slechts kunnen ons vrijheid geven.

(Johann Wolfgang von Goethe, Natur und Kunst (fragm.), vert. Peter Verstegen,
Natuur zal kunst nooit blijvend evenaren, blz. 14/15)

 

Maar doodslaan deed hij niet, want tussen droom en daad
staan wetten in de weg en praktische bezwaren,
en ook weemoedigheid, die niemand kan verklaren,
maar die des avonds komt, wanneer men slapen gaat.

(Willem Elsschot, Het huwelijk (fragm.), Twee recht twee averecht, A. Bosman en C. Buddingh', blz. 18)

 

Er zijn wetten, maar die ervaren we niet als typisch menselijk -
eerder als regels om ons van al te menselijk gedrag te weerhouden.
(Nicolien Mizee, Allesverpletterende, blz. 204)

 

Wetten hebben slechts een zeer beperkte zedelijke geldigheid,
omdat zij vrijwel immer tegen het menselijke in de mens ingaan.
(J. Greshoff, 444 aforismen, blz. 27)

 

De geschiedenisleraar vertelde ooit dat de Wet de grootste prestatie van de mensheid is,
groter dan de kathedraal van Chartres, de Chinese muur, de piramide van Cheops.
Deze opmerking heeft zo'n indruk op me gemaakt
dat ik sindsdien altijd gefascineerd ben geweest door wetbrekers.
(A.L. Snijders, Een handige dromer, blz. 162)

Whiskey

Bushmills - een zeer goede Ierse whiskey die ik nooit eerder had gedronken
maar waarover ik gehoord had van Seamus Heaney,
die ook vertelde dat de naam in Dublin afgekort werd tot Bush,
wat weer geleid had tot het gezegde:
'One Bush in the bird is worth two in the hand.'
(C. Buddingh', Dagboeknotities 1977-1985, blz. 69, 12-11-1977)

Wijn

Ik heb het niet voor wijnkenners. Ze proeven met hun geheugen.
(Karel Jonckheere, Filter uw dag, blz. 8)

 

De wijn hangt
in het glas
als de druiven
die hij was.

(Wiel Kusters, Maal (fragm.), Laatsts, blz. 10)

 

We zaten om de tafel en dronken wijn,
niet omdat we 't zo lekker vinden, maar omdat we op de leeftijd zijn voor wijn.
Allemaal vijftig, weet u wel.
Dan brengen de sterke alcoholica je niet meer in een staan van briljante vervoering,
doch meer in een staat van premature ontbinding.
(Simon Carmiggelt/Kronkel, Avondje, Het Parool, 28-08-1963)

 

Wijn smaakt sensationeler, vind ik,
wanneer je je in vreemd gezelschap en het liefst ook in de buitenlucht bevindt,
te midden van eters die zich afvragen uit welk land je komt,
wat voor een beroep je uitoefent, of je met elkaar bent getrouwd, enzovoort.
(Adriaan Morriën, Plantage Muidergracht, blz. 339)

Wijsheid

De wijsheid van sommige wijzen ligt slechts in het verbergen hunner dwaasheden.
(Johan de Coninck, 7 x 7 aforismen, aangehaald in Gerd de Ley, Aforistisch bestek 1944-1974, blz. 106)

 

'Wie is wijs?' wordt er in de Talmoed gevraagd.
En het antwoord luidt: 'Die van iedereen wat leren kan.'
(W.A.C. Whitlau en H. van Praag, Het argument van Solimon, blz. 59)

 

Wijsheid kan je slechts trapsgewijs bereiken.
Er gaat geen lift.
(Kadé Bruin, Uitsmijters van scharreleieren, blz. 7)

 

Want in veel wijsheid is veel verdriet,
en wie wetenschap vermeerdert, vermeerdert smart. (Pred. 1-18.)
(Gerard Reve, Het boek van violet en dood, blz. 217)

 

Niets is dwazer dan wijs te zijn op het verkeerde moment.
(Erasmus, Geciteerd door A. v.d. Glind, Erasmus, Europeaan, humanist, christen, blz. 29)

 

Er is slechts één onderscheid tussen wijzen en dwazen:
de dwazen zijn er gelukkig bij.
(Erasmus, Geciteerd door A. v.d. Glind, Erasmus, Europeaan, humanist, christen, blz. 29)

 

Wijs is, wie zonder wederstreven
Gelaten zijn geluk ontzegt;
Want wat het leven heeft gegeven
Ontneemt het naar zijn heilig recht.

(Geerten Gossaert, 't Verlaten landhuis (fagm.), Experimenten, blz. 13)

 

Wijsheid is de kunst per ongeluk de waarheid te zeggen.
(Tim Krabbé, De grot, blz. 100)

Wilgenkatjes

De wilgekatjes in de ranke vaas,
Donzig en blond, in geel van kaarsenlicht,
Zijn me een volkomen stil aprilgedicht -
Over welks schoonheid ik mij vroom verbaas.

(Hélène Swarth, Wilgekatjes (fragm.), De mooise gedichten van Hélène Swarth, blz. 39)

Willem-Alexander

Is toch prachtig als je de geschiedenis in gaat als Koning Willem die Vierde!
(Youp van 't Hek, Fax, blz. 51, Fax aan de Willem-Alexander)

Wind

Hoor, daar waait de wind... wat een - ja, wat een oud geluid...
Je moet denken aan vroeger tijden, toen er nog Batavieren liepen,
nobel rondziende in hun gespikkelde huiden.
Ik maak mij klein tusschen de dekens,
en luister stil naar het zachte klagen van den ouden wind die door de boomen zwerft -
(Godfried Bomans, Werken I, blz. 683, Dagboek van een gymnasiast)

 

Het prettige van wind is dat je eruit kunt gaan zitten.
Zonder wind geen luwte.
Een plekje in de luwte geeft je de machtige illusie
dat je de elementen het hoofd weet te bieden.
(Koos van Zomeren, De bewoonde wereld, blz. 119, uit: Het scheepsorkest)

 

Wind, waarvan ik alle nachten
Het geweeklaag horen moet,
Welke droom van helse machten
Pijnigt uw gemoed?

(Simon Knepper, (fragm.), Heer, bewaar de kattemepper, blz. 35)

Winden

Of de desserts - de 'bourriouls', 'bougnettes', 'flaugnardes', 'fouasses'.
(In de namen klonken de darmgassen al door!)
(Bruce Chatwin, Utz, blz. 54)

Winnaars

Winnaars zijn verliezers die een tijdje uitstel krijgen.
(Koos van Zomeren, Een deur in oktober, blz. 94)

Winter

'Zo'n winter is drukkend voor het innerlijk van een heer.
Hij kan zich niet ontplooien, bedoel ik.
Maar in de lente borrelen hem nieuwe sappen door het gemoed,
zodat hij vol grote denkbeelden openbarst.'
(Bewogen aanhalingen, een onthullende lijst citaten uit de verhalen van Marten Toonder, blz. 33)

 

De wereld is veel mooier dan je dacht
als sneeuw en ijs haar met glazuur bedekken.
De kale takken worden wit verzacht,
terwijl de zwanen klappend overtrekken
(Nico Scheepmaker, Winter in Broek,
Meulenhoffs Dagkalender Nederlandse poëzie 1994, 19 januari)

 

"Nee, ik dacht ik tik maar even op het raam, dan weten die mensen dat ik terugben.
Ik ben namelijk dat roodborstje van vorig jaar."
(Koot & Bie, Bescheurkalender)

 

Nu is de winter ingetreden
Een bar en bitter jaargetij
Het lachen dat we samen deden
Het is voorbij het is voorbij
(Friso Wiegersma, Het lachen, 1975,
in: Jacques Klöters en Kick van der Veer,
Ik zou je het liefst in een doosje willen doen, blz. 165)

 

Het was winter geworden.
Natte sneeuwvlokken daalden op Rommeldam neer
en een koude noordooster gierde om de buitenwijken.
Enige maanden geleden placht de burgerij zich hier
met radio's en knalfietsjes langs de wegkanten te vertreden,
doch nu was de omgeving geheel verlaten
en slechts een eenzame kraam herinnerde aan die gezellige tijden.
(Marten Toonder, Praw! Der hemeldonderweder, blz. 9, De niks)

 

winter, jij bent een slechtaard
in de huizen verstop je je
als een kind zie ik je alle scholen
binnen hollen met je lichaam
in een tas o winter jij bent
een slechte meester
(Hans Lodeizen, Langzaam (fragment), in: De muze en de seizoenen, blz. 71)

 

Als de goede Sint weer is vertrokken
en je tandarts weer eens is geschrokken
en de Friezen schaatsen op hun sokken
is het winter
(Jan Boerstoel, Last van goeie raad, blz. 11, Winter (fragment)

 

Over de sterfte onder de dieren des velds:
'Dit is geen milieuvervuiling of biotoopvernietiging,
dit is winter,
het laatste natuurlijke selectiemiddel dat in ons land werkzaam is.'
(Koos van Zomeren, Een jaar in scherven, 22-01-1987, blz. 25)

 

Strenge winters brengen een vleugje drama en anarchie
in het overigens zo zoetsappige en ordelijke landschap.
(Koos van Zomeren, Een jaar in scherven, 01-02-1987, blz. 40)

 

De winter ploetert door zijn slaap. Zijn schoenen knellen.
De koster bergt de kerststal weg in kelderslik.
Zelfs voor de lijf bij lijf gekropen bedgezellen
rest slechts de waakvlam van een binnenwaartse blik.
(Okke Jager, Januari in Zell am See (fragm.),
Melenhoffs dagkalender Nederlandse poëzie 1993, 5 januari)

 

Bomen werden door de winterse vingers uitgekleed
tot op het schors en de hemel was vaker staalgrijs dan helderblauw.
(Lulu Wang, Het Lelietheater, Een jeugd in China, blz. 104)

 

Het landschap bestond in die dagen uit een aaneenschakeling van kerstkaarten.
Allemaal valse romantiek dus.
Overal in die verblindend witte schoonheid lag de dood op de loer.
De wegen waren geplaveid met de kadavers van meerkoeten
die zich van louter ellende onder een auto hadden geworpen.
Kraaien zeulden door de brokkelige sneeuw zonder te begrijpen waar hun vreten gebleven was.
Een buizerd ging, toen wij onze kijkers op hem richtten, moeizaam op de wieken.
Hij vloog alsof hij ieder moment kon neerstorten.
En daar fietste je dan.
Met een slecht geweten en een volgevreten pens.
(Koos van Zomeren, Oom Adolf, blz. 42/43)

 

Hier is het altijd winter. Hier heb je vier winters: een kale, een groene, een gele en een natte.
(Willem Frederik Hermans, Ik heb altijd gelijk, blz. 91)

 

De winter heeft zoo bitter knorrig de zeis van den dood geleend.
"Geef op," heeft hij gezegd en anders niet,
en die kleine klapperende wandelende knekelbazar liet toe
dat het grimmig instrument aan zijn magere handje werd onttrokken.
(F. Bordewijk, De korenharp, blz., 56)

 

Echte winter lijkt op zomer. Spanning van het zonlicht,
waaraan een kaal landschap misschien meer recht doet wedervaren dan een zomers.
(Adriaan Morriën, Ik heb nu weer de tijd, blz. 292)

Wintertijd

Ondertussen is weer de wintertijd ingegaan.
Gisteren ging de zon om halfacht onder, vandaag opeens om halfzeven.
Doodzonde, halfacht is verreweg de geschiktste tijd voor zonsondergang.
(Koos van Zomeren, Een jaar in scherven, blz. 246, 27-09-87)

Wiskunde

Ik ben in de eerste ook nog blijven zitten,
omdat ik het principe van de wiskunde verkeerd begreep.
Ik was steeds bezig al die grappige getallen uit te gummen,
want ik dacht: 'Aha, wiskunde, het woord zegt het al'.
(L.H. Wiener, Fallen leaves, 10-08-2005, blz. 380)

Wisselen

Kasper heeft zijn keuze al gemaakt en zit een twee jaar ouder meisje achterna.
Als ze kirrend langs komt hollen zie ik waarom:
ze mist drie boventandjes en daar valt hij op.
De wisseltruc.
(Kees van Kooten, De gestranden, Omnibest, blz. 198/199, (Koot graaft zich autobio))

Woede

Wat is woede en nijd toch een prachtige drijfveer.
Wat geeft het een plotselinge felle hoeveelheid energie,
die bovendien met verstandig voeden,
de juite impulsen op juiste manieren,
zeer lang in stand gehouden kan worden
en soms kan escalleren tot ware blinde haat, toppunt van kracht.
(Bram Vermeulen, Het eeuwig kongenshart, blz. 95)

Woestijnen

De Patagonische woestijn is geen woestijn van zand of gravel,
maar een lage begroeiing van grijsbladige doornstruiken die,
wanneer je ze fijn knijpt, een bittere lucht verspreiden.
In tegenstelling tot de woestijnen van Arabië heeft deze geen huzarenstukjes van de menselijke geest opgeleverd,
maar toch heeft hij een plaats in de geschiedenis van de mensheid.
Charles Darwin vond zijn negatieve eigenschappen onweerstaanbaar.
Toen hij De reis van de Beagle samenvatte, trachtte hij, zonder succes, te verklaren,
waarom, meer dan al de wonderbaarlijke dingen die hij had gezien,
deze 'dorre woestenij' zijn geest zozeer in beslag had genomen.
....
Hudson wijdt een heel hoofdstuk van Dagen van niets-doen in Patagonië
aan de beantwoording van Darwins vraag
en hij komt tot de conclusie dat woestijnreizigers in zichzelf een oer-kalmte ontdekken
(ook bekend aan de eenvoudigste wilde),
die misschien gelijk is aan de Godsvrede.
(Bruce Chatwin, In Patagonië, blz. 20/21)

Wolken

Ben je moe van het zoeken, dan ga je op je rug liggen en kijk je naar boven.
Er is veel te zien in de lucht.
Groote bolle wolken zeilen langzaam langs den blauwen hemel.
je ziet een man die een pijp rookt en die lang zaam in een wit schaap verandert.
En het schaap rekt zich uit tot een reus met een baard.
Zou je op de wolken kunnen loopen? En wat zou daarachter zijn?
(Godfried Bomans, Werken 1, Memoires van Pieter Bas: Kinderjaren, blz. 19)

 

Regen, onweer, windvlagen.
Af en toe breekt de zon door een reusachtige overhuiving van wolken.
Oude Hollandse meesters zeilen gratis langs.
(Koos van Zomeren, Een jaar in scherven, blz. 244, 24-09-87)

 

'Een wolk die voorbij is gedreven zie je nooit meer terug,'
dacht ik, 'je leven lang niet'
en ik voelde warme tranen achter mijn oogleden.
(Maarten 't Hart, De huismeester, blz. 7)

Wonderen

'We gelóven niet in wonderen,'
zegt de Thora,
'we rékenen erop!'
(Arthur Japin, Zolas dat gaat met wonderen, blz. 46)

Wonen

Ter voldoening van de erfzonde wordt het woongenot ondermijnd door hypotheken en lekkages,
het gejank van stofzuigers en het gejengel van kinderen.
Wonen is werken geworden.
(Midas Dekkers, Volledige vergunning, blz. 32)

Woorden

Armando: 'Want het knappe van mensen is dat ze altijd woorden hebben.
Mensen kunnen hun daden, ook de meest vreselijke,
altijd in een bedje leggen en met woorden toedekken.
(Koos van Zomeren, Een jaar in scherven, blz. 247, 28-09-87)

 

Hij zat op zijn praatstoel. Hij produceerde woorden zoals een staalarbeider zweet produceert.
(Koos van Zomeren, Een deur in oktober, blz. 148)

 

Misschien dat 't beste ons verlangen
woordloos in droom 't geluk verwerft -
Want dat, met 't in een naam te vangen,
een glans verdoft, een schijnsel sterft.

(Hein de Bruin, Taboe (fragm.),
vertaling van Fedde Schurers Tabu, Ontmoeting juni/juli 1950, blz. 400)

 

Je moet oppassen met woorden.
Je moet ze altijd zo kiezen dat je verder kunt.
Anders draait het eropuit dat je door je eigen woorden verpletterd wordt.
(Koos van Zomeren, Sneeuw van Hem, blz. 39)

 

Het probleem met woorden is dat je er, als je ze eenmaal hebt uitgesproken, geen vat meer op hebt.
Ze zijn losgelaten, vrij om te gaan en te staan waar ze willen.
(Franca Treur, Dorsvloer vol confetti, blz. 26/27)

 

De meeste woorden hebben lang genoeg (1000 jaar) in de beek gelegen,
ze zijn versleten en rond en handzaam.
Zelfs de ergste woorden verliezen hun scherpte.
(A.L. Snijders, Vijf bijlen, blz. 80)

Wraak

Wraak is een gerecht dat koud gegeten wordt, zei Goebbels;
en daarbij komt dat de honger er niet door verdwijnt.
(H.J.A. Hofland, Orde bestaat niet (en is verderfelijk), blz. 80)

Wreedheid

Wie alleen maar naar de daden van de kampbeul kijkt,
kan op grond daarvan niet vaststellen of deze weet heeft van gerechtigheid -
en dus ook niet of hij handelt uit wreedheid of uit volstrekte stompzinnigheid.
(Karel Glastra van Loon, De passievrucht, blz. 41)

Terug naar de eerste pagina /homepage
Citaten zoeken op trefwoord
Overzicht van trefwoorden
Citaten zoeken op auteur
Overzicht van auteurs
Overzicht van bibliografieën
Andere interessante internet-bladzijden


Vanaf 17-10-1998


©2024 Mats Beek, Veenendaal

Schrijf Webmaster